Biggles

James Bigglesworth, bij vriend en vijand beter bekend als Biggles, is de bekende held uit een serie van 98 boeken, niet in chronologische volgorde (zie chronogische lijst), en verschillende korte verhalen van Captain W.E. Johns.

Hij werd in 1899 geboren in India, waar hij zijn jeugd doorbracht tot de malaria-aanvallen zijn vader noopten hem naar een oom in Engeland te sturen. Na zijn kostschooltijd neemt hij in 1916 dienst bij het RFC (Royal Flying Corps), de voorloper van de RAF en leert hij vliegen. In de eerste wereldoorlog vecht hij in Frankrijk succesvol in squadron 266 met zijn Sopwith Camel en voert hij voor het eerst ook speciale taken uit voor majoor Raymond van de Inlichtingendienst. Bij hem voegt zich in 1917 zijn neef de Honourable Algernon Montgomery Lacey, beter bekend als Algy; de rest van hun leven zullen zij samen blijven werken.

In 1918 beleeft Biggles een korte maar heftige romance met Marie Janis, die een Duitse spionne blijkt te zijn. Het zal de enige liefde in zijn leven blijven.
Aan het eind van WO I ontmoet Biggles, wanneer hij als spion in het Midden-Oosten werkt, voor het eerst zijn aartsvijand de Pruisische officier Erich von Stalhein, die het hem in talrijke boeken zeer lastig maakt, tot zij ver na WO II vrede sluiten als Von Stalhein, na door Biggles te zijn gered, overloopt.

Na WO I beginnen Biggles en Algy een eigen luchtvaartbedrijf: Biggles & Co. Ze beleven talloze avonturen.
In deze periode voegt zich bij hen de jonge “Ginger” Hebblethwaite: hij wordt Biggles’ beschermeling en leert ook vliegen.

De Duitsers, zo zag Biggles meteen, trokken zich
terug, op één Albatross na, die een
laatste duikvlucht naar de mess ondernam.

Uit “Biggles in het nauw” – Uitgeverij I.B.A. (1999).

Na het uitbreken van WO II wordt Biggles, inmiddels al majoor, verzocht een speciaal Spitfire-squadron (666) te willen aanvoeren. Algy wordt een van zijn formatiecommandanten, net als lord Bertie Lissie, een wat eigenaardige, maar zeer kundige aristocraat. Ginger komt by Algy’s formatie terecht. Bertie blijft ook verder deel uitmaken van het team dat aldus intussen een kwartet is geworden.

Na WO II gaan de vier vrienden voor commodore Raymond werken bij de speciale luchtvaartpolitie van New Scotland Yard, waar ze veel opdrachten in binnen- en buitenland uitvoeren. Ze wonen dan in een gezamenlijke flat in Mount Street, Mayfair, Londen.